Glengoyne Distillery heeft, net als veel andere Schotse distilleerderijen, een verhaal dat ver in het verleden begint. De oorsprong van de stokerij ligt in de 19e eeuw, in een periode dat er nog veel illegaal gestookt werd in Schotland. Zo ook in de Schotse Highlands.
Een perfecte stek voor een stiekeme stokerij
We gaan in deze
Distilleerderij Donderdag terug naar het jaar 1820, het jaar waarin de Schot George Connell besluit om een geheime distilleerderij op te richten in Burnfoot Farm. Het is daarmee een van de dertien illegale distilleerderijen in de omgeving.
De locatie voor de illegale stokerij is perfect. De boerderij die hij omtovert in een distilleerderij ligt vlak bij een waterval die gevoed wordt met water uit Carron Valley.
Via een beekje dat tegenwoordig bekend staat als de Glengoyne Burn (oftewel de Distillery Burn) loopt dit via de Dumgoyne Hill helemaal door tot aan een klein stuwmeertje bij de boerderij.
Het gebouw heeft niet alleen de perfecte waterbron, maar ligt ook mooi verscholen. Burnfoot ligt achter een kleine heuvel en daarmee uit het zicht van de exciseman, oftewel de belastinginspecteur. Distilleerderijen moeten namelijk belasting afdragen, maar daar heeft McConnell niet zoveel zin in.
Ongehaast distilleren
Hoewel de distilleerderij al enkele jaren stookt, is dit pas officieel sinds 1833. Connell besluit dan namelijk om een licentie te verwerven en het illegaal stoken achter zich te laten.
De stokerij krijgt dan ook een naam: Burnfoot, ook wel bekend als Burnfoot of Dumgoyne. Connell stookt op zijn eigen tempo en houdt er een passende slogan op na die tegenwoordig nog steeds van toepassing is: 'Unhurried since 1833'.
Het ongehaaste karakter van de distilleerderij komt naar voren in de manier waarop de mout gedroogd wordt. Dit gebeurt namelijk helemaal met lucht en er komt geen turf aan te pas. Bovendien wordt er ontzettend langzaam gestookt via met stoom verwarmde ketels, wat zorgt voor een spirit met een zacht karakter.
De eigenaar van de distilleerderij besluit in 1836 om de rechten op het water uit de waterval voor 99 jaar te kopen. Hij betaalt daar een schijntje voor (ongeveer 8 pond).
Dat de distilleerderij geen haast heeft, staat bijna letterlijk op de deur.
De komst van sherryvaten
De jaren erna wisselt de distilleerderij een paar keer van eigenaar, terwijl de populariteit van een andere drank - sherry- gestaag toeneemt. Het is goed voor de sherrydrinkers, maar ook voor whiskymakers. De sherryvaten zijn op dat moment namelijk behoorlijk goedkoop .
De Burnfoot Distillery besluit dan ook haar spirit in sherryvaten te laten rijpen. De vaten zijn er in overvloed en hebben een positieve werking op de drank uit de Highlands. Het karakter van de whisky wordt zachter en heeft een complexer karakter.
Vallei van de Ganzen
Uiteindelijk wordt de stokerij in 1876 verkocht aan Lang Brothers, het bedrijf van Gavin en Alexander Lang. De blender en whiskyhandelaar heeft daarmee zijn eerste stokerij in handen.
Om de stokerij zichzelf eigen te maken besluit Lang Brothers de naam te veranderen. In plaats van Burnfoot of Dumgoyne staat er voortaan Glen Guin op de gevel. Dat betekent 'Vallei van de Ganzen'.
De whiskymaker gaat door op de manier waarop er eerder altijd gewerkt werd: geheel op eigen tempo en door de natuur slim in te zetten. Zo droogt het gerst nog steeds standaard met de lucht en worden de ketels gekoeld met koud water dat rondgepompt wordt.
Aan de horizon van Glengoyne Distillery schittert de Dumgoyne Hill waar het water vandaan komt.Aan de horizon van Glengoyne Distillery schittert de Dumgoyne Hill waar het water vandaan komt. Rampspoed
Diezelfde natuur zorgt alleen een aantal jaren voor een flinke ramp. In 1888 barst er namelijk een enorme storm los. Een van de pakhuizen van Glenguin wordt verwoest en talloze vaten met levenswater dobberen weg in de rivier The Endrick. Er worden nog wat vaten teruggebracht, maar die zijn allemaal kapot of helemaal leeg.
Elf jaar later is er nog een tragedie die de distilleerderij te verwerken krijgt. Cochrane Cartwright, distillerymanager bij Glen Guin, wordt gevonden in het stuwmeer bij de stokerij. Hij is verdronken. Vermoedelijk wordt dat hij iets te diep in het glaasje heeft gekeken.
Cartwright wordt opgevolgd door William McGeachie. De geest van de vorige distillerymanager schijnt tot op de dag van vandaag rond te waren op het terrein van de distilleerderij.
New make spirit onder de weg
Het begin van de twintigste eeuw markeert een periode van veranderingen bij de Glen Guin distilleerderij. Om te beginnen komt er een nieuwe naam op de gevel. Glen Guin wordt verengelst naar Glengoyne. De naam is makkelijker uit te spreken, terwijl de betekenis ervan ongewijzigd blijft.
Er is meer vraag naar de Glenoyne whisky en dus gaat de productie gestaag omhoog. In 1910 ontstaat er ruimtegebrek in de stokerij. Daarom wordt de moutvloer afgebroken en begint Glengoyne met het inkopen van mout op een andere plek. Daarna is er alleen nog steeds gebrek aan ruimte.
Er wordt een stuk grond gekocht aan de overkant van de drukke weg bij de distilleerderij. Daar komt uiteindelijk de filling store, maar dat neemt meteen een logistiek probleem met zich mee. Want komt de new make vanuit de stokerij naar de filling store?
Om met emmers new make spirit steeds de weg over te steken is geen doen, dus er moet een leiding komen. Die kan alleen niet zomaar over de drukke weg lopen, maar moet onder het asfalt door. De new make spirit van Glengoyne legt vanaf dat moment een flink aantal meters af voordat deze de vaten in gaat.
De drie stills van de Glengoyne distilleryTalloze vaten wachten op spirit bij de Highland distilleerderij Mag het ietsje meer zijn?
In 1966 is de vraag naar de Glengoyne whisky zo hoog dat de productie nog meer opgeschroefd wordt. Er komt weer een enorme verbouwing bij de Highlands whiskymaker. Op dat moment is Lang Brothers al onderdeel van Robertson & Baxter Ltd. (dit zou later de Edrington Group worden).
De gebouwen worden onder handen genomen en vernieuwd en binnen gaat ook het een en ander op de schop. Na de verbouwing staan er twee kleine spirit stills en een grotere wash still in de stokerij.
Daarnaast zijn er zes houten wash backs aanwezig. De verwarming van de stills wordt onveranderd via stoom gedaan, wat de jaren erna nog steeds voor een wolk aan waterdamp bij de stokerij zorgt die van veraf te zien is.
Slechts 20 procent single malt whisky
Terwijl de Highland spirit rijkelijk uit de ketels stroomt, gaan we een aantal jaren vooruit naar 2003. In dat jaar wisselt Glengoyne namelijk weer van eigenaar. De nieuwe eigenaar is Ian Macleod Distillers.
Het bedrijf heeft met Glengoyne eindelijk een droom die uitkomt, namelijk een eigen distilleerderij. Ian MacLeod Distillers heeft in de jaren erna nog meer distilleerderijen op haar naam gezet, zoals Tamdhu en de recent heropende Rosebank Distillery.
Onder leiding van Ian MacLeod Distillers stookt Glengoyne Distillery tegenwoordig nog steeds haar Highland whisky. De productie van Glengoyne bestaat uit ongeveer 20 procent single malt whisky die veelal met een leeftijdsaanduiding voorbij komen. De overige 80 procent van de whisky komt terecht in blended expressies.
De Glengoyne 12 Years Old single malt whisky
Een bezoek waard
Mocht je ooit in Schotland zijn en Glasgow bezoeken, dan is Glengoyne een aanrader om eens te bezoeken. De stokerij ligt vlakbij de grote stad en heeft een groot bezoekerscentrum en biedt
verschillende tours aan.
Bij elke tour komt het verhaal van de stokerij aan bod en elke tour heeft een uniek element. Denk aan zeldzame drams die geproefd kunnen worden en de optie om anderhalf uur in de schoenen van de malt master te stappen.
Mede mogelijk gemaakt door De Monnik Dranken. Nix 18.
Foto's: De Monnik Dranken.