Je staat er vandaag de dag niet altijd bij stil, zeker niet
de jonge(re) drinkers, maar
heavily peated whisky zoals we dat vandaag de dag kennen, is
een marketingtrucje dat in de begindagen helemaal niet bestond.
Onlangs hadden we een
interview met Erik Poutsma, de
eigenaar van
Drumlin Distillery, en hij vertelde hoe hij in de jaren 70 whiskyprojecten
had met zijn vader. In zijn tienerjaren had hij regelmatig een aanvaring met
vaderlief en door samen nieuwe whisky’s uit te zoeken, te kopen én analyseren,
vond er toch een verbinding plaats.
Terug naar de jaren 70 van whisky
Zo dronk hij allemaal whisky’s uit de jaren 70 en een expressie waar hij in het bijzonder verliefd op was, was de
Ardbeg uit 1973. Hij legt uit
dat
peated whisky zoals we dat vandaag kennen, pas later een ding werd.
‘Toen was de peated smaak onderdeel van het proces. Er werd Islay-whisky
gemaakt met peat en in sommige gevallen jodium. Maar dat was eigenlijk zonder intentie. Ze
(distilleerders uit de jaren 70, red.) maakten gewoon whisky op die manier.’
Een bergbeekje over de tong
Voor Poutsma is Ardbeg uit 1973 dan ook de mooiste whisky
die hij ooit geproefd heeft. Hij vergelijkt het met een bergbeekje dat over de
tong liep. Hij koestert die Ardbeg whisky van vroeger zó erg dat hij er nog een paar
in zijn kelder heeft liggen.
De labels zijn er af, maar daar kan hij alleen
maar om lachen: ‘Ik heb geen enkele intentie om ze te verkopen.’ Ze zijn
bedoeld om de tong te verwennen.
De extreem rokerige whisky's van nu zijn niet aan hem besteed. Zo kocht
hij eens een Ardbeg Scorch: ‘Het is veel te krachtig voor mij. Ik heb er één
glaasje uitgehaald en sindsdien staat de fles only the lonely ergens in de
kast.’
Het verhaal van Ardbeg ontstond volgens hem dan ook pas veel later. 'Daarin zien we een opwaartse trend vanaf ruwweg 2010, als duidelijk begint te worden dat het ‘peaty’ karakter van whisky een specifieke (en tamelijk grote) doelgroep aanspreekt.'