Onlangs vond het
Campbeltown Malts Festival 2024 plaats. Daarom bezochten wij de plek die ooit bekend stond als de whisky hoofdstad
van de wereld. Onze bestemming: de romantische
Glen Scotia
distilleerderij.
Het is een heerlijk zonnige dag in Schotland, waardoor de
stemming er bij aankomst in Campbeltown al goed in zit. We stappen bij The
Campbeltown Cross, bekend van de Glen Scotia Icons of Whisky The Mermaid expressie, uit en gaan van daaruit naar de Glen Scotia distilleerderij die op een
steenworp afstand ligt.
In een doodnormale straat wonen aan de ene kant van de weg mensen en aan de andere kant ligt een waar whisky paradijs. Op een enorme witte muur staat met zwarte letters 'Glen Scotia' geschreven. Een aantal schattige blauwe poorten en een hekwerk geven de ingangen van de distilleerderij aan, terwijl een deur ook toegang tot een klein winkeltje verschaft. Op straat is een groot luik te vinden, waardoor graanleveringen plaats kunnen vinden.
Een goed geoliede machine
Bij de distilleerderij worden we met open armen ontvangen door Claire McFadzean, operations & event manager bij de stokerij. Zij is een van de slechts 14 mensen die bij de distilleerderij werkt en vandaag onze tour guide. Het aantal mensen dat de distilleerderij bestuurt is behoorlijk klein in verhouding tot hoeveel drank er jaarlijks gestookt wordt.
Er wordt
namelijk maar liefst op 700.000 liter drank gestookt, iets
wat ooit heel anders was vertelt McFadzean ons. Waar het vuur bij de Glen Scotia Distillery namelijk nu bijna constant de ketels verwarmt, was dat in de jaren '80 niet meer dan een waakvlammetje. De stokerij heeft letterlijk donkere dagen gekend.
Op leven na dood
De visitor center manager is in de buurt opgegroeid en had nooit
enig idee wat er binnen eigenlijk precies gebeurde. Terwijl Springbank na het verdwijnen van veel stokerijen in de regio uitgroeide tot een icoon, was het Glen Scotia die op de achtergrond opereerde. Het leek wel een
spookdistilleerderij, waar heel af en toe het licht brandde en er wat beweging
te zien was.
In een ver verleden werd er zelfs alleen met new make
geëxperimenteerd en vloeide er nagenoeg niks uit de koperen ketels dat
uiteindelijk whisky werd. Gelukkig zijn die dagen voorbij en is Glen Scotia
niet meer weg te denken uit Campbeltown en de rest van de wereld.
De Glen Scotia Distillery was ooit een nagenoeg verlaten gebouw
Onbreekbaar
Het is tijd om naar binnen te gaan en alle hoeken en gaten van
de stokerij te verkennen. Onze tocht begint bij de roller mill, waarmee
de gerst vermalen wordt. Deze mill staat in een kleine ruimte naast de mals silo en geeft je een blik in het verleden. Glen Scotia gebruikt een namelijk Robert Boby mill die uit 1956
komt.
Het apparaat heeft een heel eigen verhaal, vertelt onze gids. Het
bedrijf achter de mill maakte apparaten van een uitzonderlijk hoge
kwaliteit. De kwaliteit van deze machines is zelfs zo hoog dat er nagenoeg
nooit iets aan stuk gaat.
Hierdoor klopte elke klant van Robert Boby slechts één keer bij
de fabrikant aan om vervolgens nooit meer terug te keren. Het enorme succes is
daardoor de ondergang van de fabrikant geworden. De roller mill is als het ware een museumstuk volgens McFadzean. ze omschrijft de Glen Scotia distilleerderij dan ook als een werkend museum, gezien er nog veel meer geschiedenis tussen de vier muren van de romantisch aanvoelende stokerij aanwezig is.
De lage daken en de oude muren geven een gemoedelijk gevoel dat versterkt wordt door de aanwezigheid van klassiek aanvoelende apparatuur. Het is een enorm contract met de industrieel aanvoelende Loch Lomond Distillery
die we eerder bezochten.
Indrukwekkende apparatuur
Onze volgende stop is bij de mash tun van de
stokerij. De enorme blauw witte kolos is het volgende stukje geschiedenis. De mash tun is namelijk uit de Victoriaanse tijd en is daarmee ruim 100 jaar oud. McFadzean vertelt dat het grist uit de roller mill
in de mash tun terecht komt en dat het apparaat 13 keer per week in actie komt.
Elke keer wordt de grist maar liefst drie keer met heet water bewerkt. De
eerste keer gebeurt dat op 66 graden en vervolgens op 76 en 85 graden. Hierbij
komt wort, een suikerachtige pap, vrij dat naar de washbacks gaat. Waar Glen Scotia één enorme mash tun heeft, zijn
er verschillende washbacks aanwezig.
Dit is een van de weinige industriële aspecten bij de stokerij. De negen washbacks die Glen Scotia gebruikt zijn glimmend metaalkleurig en staan in een strakke formatie opgesteld, net als het gros van de apparatuur van Loch Lomond. Ze vormen een enorm contrast met de rest van de stokerij, maar het is wel hier waar een stukje van de magie van de stokerij plaatsvindt.
Glen Scotia staat namelijk bekend om de lange fermentatie die de 'Funky' stijl van de whisky kenmerkt. Bij Glen Scotia wordt de wort er namelijk gemiddeld 128,8 uur gefermenteerd wat voor een enorm fruitig smaakprofiel zorgt. Na het fermenteren is
het tijd om te gaan stoken. Dat de washbacks dan niet bij de rest van de apparaten passen, vergeven we de stokerij. Het kleine industriële tintje doet gelukkig ook niet af aan de magie waarmee de rest van het gebouw je betovert, zoals de volgende stop in de tour.
De twee ‘kleine’ sterren van de show
McFadzean neemt ons mee naar de twee koperen kolossen die iets
verderop op een verhoging staan. Ze vertelt dat de Glen Scotia ketels van
enkele meters hoog ‘klein’ zijn, in vergelijking met andere distilleerderijen. Dit formaat zorgt mede voor het unieke karakter van de drank uit
Campbeltown doordat de warmte beter geabsorbeerd wordt en er meer contact met
koper is.
De ketels glimmen voor een deel mooi koperkleurig, maar het is te zien dat ze goed gebruikt zijn. Er komt ook een gemoedelijke warmte van de ketels af, die snel toeneemt wanneer we een paar stappen dichterbij doen. Voor de ketels staat een glimmende spirit safe waarin de drank
gecontroleerd wordt, voordat deze het laatste station bereikt. Hier loopt op een rustig tempo spirit uit die door een andere medewerker gecontroleerd wordt als we ons opmaken om door te gaan.
De zoete geur van whisky
We volgen McFadzean naar een ander gebouw, waar twee enorme
poorten open staan. De zoete geur van whisky is hier vele malen sterker en dat
is niet vreemd. Het blijkt een van de warenhuizen te zijn.
In het gebouw wachten honderden houten vaten met spirit in
volledige stilte. Het enige geluid dat er is als we binnenkomen is het geritsel
van een stel duiven dat zich verschanst heeft op de balken bij het dak. Het licht van de zon komt via de dakramen binnen en werpt een mooie gloed op de vaten waarin de new make spirit langzaam zijn amberkleurige uiterlijk krijgt.
De tourgids vertelt ons dat Glen Scotia haar vaten over het algemeen
slechts twee keer gebruikt. Daarna leveren ze niet meer genoeg smaak op om aan
de strenge kwaliteitseisen van de distilleerderij te voldoen.
In het uitzonderlijke geval dat een vat nog wel een derde keer
ingezet wordt, gaat deze eerst naar zusterdistilleerderij
Loch Lomond. Daar is
namelijk een eigen kuiperij die de vaten
shaved en van een nieuwe
char voorziet.
Een speciaal warenhuis voor oude en bijzondere vloeistof
We vervolgens onze reis naar een laatste halte: de dunnage
warehouse. Het is een speciale plek waar de Glen Scotia vaten niet tot aan het
plafond gestapeld worden. In plaats daarvan zijn er in dit warenhuis alleen
vaten te vinden die laag bij de grond liggen.
Op die manier rijpt de drank op een andere manier. Er liggen
vaten in deze ruimte die zelf uit 1989 komen en uiteindelijk tot de meest bijzondere
Glen Scotia bottelingen bekroond zullen worden.
In dit warenhuis beëindigt McFadzean de distillery tour bij Glen
Scotia. Het is alleen niet het einde van ons avontuur bij de stokerij. We worden
in de Dunnage Warehouse namelijk voorgesteld aan Iain McAlister, de distillery
manager en master distiller van Glen Scotia. Hij is de geestelijk vader van de meeste whisky uit de stokerij en heeft iets moois voor ons in petto.
Een voorproefje met Iain McAlister
Hij heeft een mooie whiskyproeverij bedacht met vijf
verschillende Glen Scotia whisky’s. McAlister laat ons eerst een unpeated Glen
Scotia uit een Makers Mark bourbonvat proeven.
De drank die al sinds 2016 rijpt heeft een mooi fruitig profiel
met een vleugje eikenhout. Daarna volgt een 7 jaar oude whisky uit een first
fill Jim Beam vat. De drank heeft een tikkeltje turf, maar verder overwegend
citrus achtige tonen.
McAlister voert het tempo wat op en schenkt nog drie drams
achter elkaar in die variëren van een rijping in heavy char vaten tot een zwaar
geturfde expressie. Na de laatste dram nemen we afscheid van de stokerij om
onze weg te vervolgen, terwijl de afdronk nog een klein beetje aanwezig is in
de mond.